Ik ben goed in het vinden van woorden om mijn gevoelens te beschrijven.

Wanneer ik verontrustende gedachten of beelden heb, voel ik me snel weer rustig.

Ik doe activiteiten gehaast zonder er echt aandacht aan te besteden.

Zelfs in moeilijke situaties kan ik een moment van pauze nemen voordat ik reageer.

Wanneer ik verontrustende gedachten of beelden heb, beoordeel ik mezelf als goed of slecht, afhankelijk van waar de gedachte over gaat.

Ik geloof dat sommige van mijn gedachten abnormaal of slecht zijn en dat ik ze niet zou moeten hebben.

Wanneer ik verontrustende gedachten of beelden heb, kan ik ze opmerken zonder iets met ze te doen.

Wanneer ik onlogische gedachten heb, keur ik mezelf af.

Zelfs als ik erg overstuur ben, kan ik toch woorden vinden om uit te drukken wat ik voel.

Ik observeer mijn gevoelens en emoties zonder erdoor meegesleept te worden.

Ik ben me bewust van hoe mijn emoties mijn gedachten en gedrag beïnvloeden.

Mijn natuurlijke neiging is om mijn ervaringen in woorden uit te drukken.

Ik merk geuren en aroma’s op.

Wanneer ik verontrustende gedachten of beelden heb, merk ik ze op en laat ik ze los.

Wanneer ik loop, merk ik bewust de sensaties op van mijn lichaam dat beweegt.

Ik let op fysieke sensaties, zoals de wind in mijn haar of de zon op mijn gezicht.

Ik zeg tegen mezelf dat ik me niet zo zou moeten voelen als ik me voel.

Ik maak oordelen over of mijn gedachten goed of slecht zijn.

Ik let op geluiden, zoals het tikken van een klok, het fluiten van vogels of voorbijrijdend verkeer.

Wanneer ik verontrustende gedachten of beelden heb, kan ik ze opmerken zonder erin mee te gaan.

Ik observeer de visuele kenmerken van kunst of natuur, zoals kleuren, vormen, structuren of patronen van licht en schaduw.

Ik denk dat sommige van mijn emoties slecht of ongepast zijn en dat ik ze niet zou moeten voelen.

Ik vertel mezelf dat ik niet op een bepaalde manier zou moeten denken.

Ik voer taken automatisch uit zonder me er echt bewust van te zijn.